CHRIS POTTER live at Village Vanguard - GOT THE KEYS TO THE KINGDOM

Artiest info
Website
facebook
Label : Edition Rec.

Sinds zijn entree in de jazzscene van New York als 18 jarig wonderkind en protegé van bop trompettist Red Rodney (die zelf als broekie had gespeeld naast de grote Charlie Parker) is de carrière van saxofonist Chris Potter (1971) in een stroomversnelling terecht gekomen. Hij wordt inmiddels gezien als een van de meest invloedrijkste tenorsaxofonisten van deze tijd. Van een volwaardige tenorsaxofonist met een soepel geluid heeft hij zich ontwikkeld tot een saxofonist met een voller geluid en veel soul in zijn spel en tot een van de spraakmakendste hedendaagse saxofonisten. Ik ben het daar grotendeels mee eens en hij heeft ook een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt in zijn 37-delige discografie, maar hij deelt die positie met saxofonisten als James Brandon Lewis en Joe Lovano, allen saxofonisten met een eigen geluid, hetgeen voor mij als belangrijkste factor telt.

Op dit album bewijst hij ten volle waarom hij inmiddels tot de jazz top behoort, zijn fraaie toonvorming, gekoppeld aan zijn enorme souplesse komen overduidelijk aan bod. Hij wordt hier begeleid door een drietal top musici: Graig Taborn (piano), Scott Colley (contrabas) en Marcus Gilmore (drums), het album werd opgenomen in de beroemde Village Vanguard de geboortegrond van inmiddels veel klassieke jazz albums.
Ik behoor niet tot het type “recensenten” die om de haverklap uitspraken doen van dit is een meesterwerk, album van het jaar en dergelijke uit commerciële overwegingen gedane uitspraken. Maar in dit geval maak ik een uitzondering en ik word er geen cent rijker van, dit is sowieso een van de beste albums die ik in lange tijd heb gehoord en in de lijst van 2023 staat die onomstreden bovenaan. Één van de redenen is het geweldige openingsnummer “You gotta move”, een onvervalst bluesnummer van Mississippi Fred McDowell, een van mijn grote blueshelden, het nummer vindt zijn oorsprong in de Afro-Amerikaanse spirituals, The Rolling Stones brachten het uit op Sticky Fingers zonder bronvermelding, dat deden ze trouwens nooit op hun vele covers. In de versie van Chris Potter is wel degelijk de melodie en de structuur terug te herkennen, maar hier is het een echt jazznummer geworden, ijzersterk.

Hier is een top jazzkwartet aan het werk dat wel degelijk recht doet aan het nummer zonder zich te houden aan het aloude bluesschema. De spanning in het nummer bouwt zich langzaam op, culminerend in fel drumspel van Marcus Gilmore. “Nozani Na” is een volkslied uit het Amazone gebied, bewerkt door Edgar Roquette-Pinto & Hector Villa-Lobos. Ook hier is het weer genieten van Chris met zijn staccato saxriffen, waarna Craig het overneemt met een straffe solo en de volksmuziek transformeert tot moderne jazz. Daarna volgt er een geweldige versie van Billy Strayhorn’s “Blood Count” waarin vooral het teamwork opvalt, het is goed te horen dat Potter vaker heeft gespeeld met zowel Colley als Taborn. “Klactoveedsedstene” is natuurlijk van Charlie Parker en het is dan ook pure bop met een moordend tempo dat hier ten gehore wordt gebracht. Een geheel andere sfeer brengt het fraaie ”Olha Maria” van Antono Carlos Jobim , spiritueel met gevoelvol spel, mooi en dat geldt ook voor het afsluitende “Got the keys to the kingdom” een traditionele spiritual dat in een hoog tempo wordt gebracht en een perfecte afsluiting van een bloedmooi album.

Jan van Leersum.